Abstract
De bodembacterie Cupriavidus metallidurans CH34 is gekenmerkt door de aanwezigheid van een uitgebreid arsenaal aan genen die zorgen voor resistentie tegen verschillende zware metalen. De meeste van deze metaalclusters zijn gelegen op de 2 megaplasmiden die aanwezig zijn in CH34. In eerder onderzoek wilde men nagaan welke metaalclusters aanwezig waren op de plasmiden. Hierbij trachtte men de plasmiden te verwijderen door de bacterie op te groeien bij een hogere temperatuur (37°C in plaats van de optimale groeitemperatuur, nl 30°C). Men zag echter dat er een hoge mortaliteit optrad en bij de overlevenden was er een hoge mutatiefrequentie (=temperatuurgeïnduceerde mutagenese en mortaliteit) Voor dit eindwerk werden de overlevings- en mutatiefrequentie van CH34 bij 37°C bepaald. Bij dit eindproject was een overlevingsfrequentie van 8,5.10-6 na 3 dagen en 1,46.10-5 na 5 dagen. Bij de overlevenden werd er een mutatiefrequentie aangetroffen van 71,05%. Hierbij gaat het om een grote variëteit aan mutanten (bv. resistentie tegen metalen, autotrofie). Ook werden mutanten gemaakt van CH34 voor het recA en het dam gen om de invloed van beide genen in deze respons na te gaan. Het recA gen werd vervangen door een tetracycline (Tc) cassette, terwijl het dam gen tot overexpressie werd gebracht.
Original language | English |
---|---|
Awarding Institution |
|
Supervisors/Advisors |
|
Place of Publication | Diepenbeek, Belgium |
Publisher | |
State | Published - Jun 2011 |